Struikelblog

Schrijven voorkomt hoorbaar struikelen over woorden. In mijn hoofd liggen gedachten en formuleringen door elkaar op één grote hoop. Verschoven, ondersteboven. Woorden stommelen als onbeholpen kinderen uit mijn mond. Enthousiast en oprecht, maar vaak ook ondoordacht of tactloos.

 

Schrijven is ordenen. Hier en daar veeg ik wat rondslingerende lettergrepen bij elkaar, ik maak stapeltjes van opmerkingen die hetzelfde lijken te zeggen. En in een hoekje waar het rustig is maak ik een speciaal plekje vrij. Daar komen de woorden die prettig klinken, de zinnen die vloeiend lopen en de beelden die goed passen. Tussen dat hoekje en de chaos loop ik heen en weer. Soms kalm en beheerst, veel vaker ongeduldig en gefrustreerd.

Want er is ook nog dat deurtje naar buiten. Een deur die uitkomt op een klein pleintje, waar ik soms de door mij geordende woordenstroom tevoorschijn tover. Waar passanten blijven staan en aandachtig luisteren. Waar ik zomaar kan worden aangesproken of… waar ik helemaal niet word opgemerkt. Dat laatste raakt me. Vaak laat ik die deur daarom gesloten. Voor de zekerheid.

Vorige week klopte er ineens iemand aan. Hij stak zijn hoofd om de hoek van de deur en zei: kom naar buiten. Haal het slot van de deur. Wees niet bang als mensen naar binnen gluren en de rommel zien. Want dat ben jij.

Aan de overkant van het plein zie ik hem staan, hij steekt met kop en schouders boven de massa uit. En als ik goed luister, hoor ik vooral mooie geluiden.

Ik doe een klein stapje naar vooruit.

Het maakt niet uit als ik struikel.