Lekker sociaal

Drie jaar geleden had ik nog een logge Nokia N95 met een onhandig gekozen sim-only abonnement, waardoor ik met het ding niet eens het internet op kon. Mijn Twitteraccount bestond slechts enkele weken en de teller stokte op 32 volgers. Achteraf gezien weet ik niet eens meer wie dat waren, maar meer dan wat collega’s en real life vrienden zullen het niet zijn geweest. Op mijn blog werd niet of nauwelijks gereageerd, wat logisch was, want bijna niemand wist van het bestaan ervan. Intussen zat ik me wekelijks af te vragen hoe ik dat nu het beste kon aanpakken: schrijven voor een groter publiek dan mijn eigen familieleden.

Twitterblog

Rollende oogbollen
Sinds pakweg anderhalf jaar ziet de wereld, of beter gezegd: mijn wereld, er heel anders uit. Bij de eerstvolgende verlenging van mijn mobiele abonnement schafte ik een smartphone aan waarmee ik op elk moment online kan en ging aan de slag met het ‘promoten’ van mijn blog op Twitter. Een lastig iets, vond ik. Het voelde alsof ik buiten in een straatje, op een (klein, zelfgemaakt) podium ging staan met een spandoek met de tekst ‘Hallo, ik ben Evelyne, ik schrijf, ik denk zelf dat ik dat best aardig doe en ik wil dat jullie het gaan lezen!’ De angst voor passanten met rollende oogbollen, schuddende hoofden of spottende blikken was groot. Ik bedoel, mijn familie en vrienden kunnen dan wel zeggen dat ze mijn teksten mooi, leuk en leesbaar vinden, dat zegt natuurlijk niet écht iets over de kwaliteit van mijn schrijfsels. Hoe vaak zien we zelfbenoemde zangers niet een rigoureuze afgang tegemoet gaan in talentenjachten zoals The Voice of X-Factor, omdat hun familie en vrienden hen wijsmaken dat ze de nieuwe Whitney Houston of Robbie Williams zijn?

Inmiddels heb ik mijn zelfgeknutselde podiumpje echter verruild voor een iets steviger exemplaar, mijn locatie van het relatief onvindbare steegje verplaatst naar een plein en durf ik het aan om mensen direct aan te spreken of zelfs om hulp te vragen. En sindsdien ben ik alleen maar gegroeid. Niet alleen in volgersaantal (wat niet eens zo belangrijk is), maar ook in zelfverzekerdheid. Ik sleutel niet meer dagenlang aan een blogpost voordat ik hem online plaats en ik stel steeds opnieuw weer vast dat schrijven makkelijker wordt naar mate ik het vaker doe. Door mee te doen aan blog-initiatieven zoals Peter Pellenaars’ #50books en Else Kramers #synchroonkijken train ik mezelf om anders naar de wereld om mij heen te kijken – en daarover te schrijven.

Slap ouwehoeren
Het allerleukste aan sociale media vind ik echter het sociale aspect. Klinkt als een inkopper, maar het gaat verder dan het ‘slap ouwehoeren met een stelletje volslagen vreemden’ waar mijn man mij in begin nog wel eens van betichtte. Zo bracht Helen Soler mij in contact met andere Prince-fans, die me via Twitter op nieuw videomateriaal van zijn concerten attenderen. Ik won gratis toegangskaartjes tot events en workshops en kreeg antwoord op vragen over hardloopschema’s, recepten en filemeldingen die ik in mijn directe omgeving nooit zo snel had kunnen vinden.
Ook het lezen van andere blogs (zie ook mijn blogroll in de rechter sidebar) levert mij, naast inspiratie, waardevolle contacten op. Zo kwamen Struikelblog en Ik wil niet dood tot stand na een mailwisseling met Steven Gort en zette Ruud Ketelaar mij aan tot het publiceren van een ervaring die ik nog nooit eerder had opgeschreven. Jacob Jan Voerman motiveerde mij tot het lezen van het boek Waanzinnige Plannen – en niet minder belangrijk: tot het daadwerkelijk zetten van stappen. Raymond Snijders en PixelPrinses Irene hielpen mij bij allerlei blog-gerelateerde zaken, van het installeren van de juiste plugins, tot het ontmaskeren van een ‘creepy blogger’. Anneke de Bundel bood mij twee toegangskaartjes aan voor een interessante lezing. Steven den Boer droeg mij voor als blogger voor Ouders Onderling. Ook vroeg een bedrijf mij naar aanleiding van één van mijn teksten om hulp bij hun social media aanwezigheid. En dat is nog maar een kleine greep uit al het positiefs dat Twitter mij heeft opgeleverd.

Geven en nemen anno nu
Nu lijkt het alsof ik online alleen maar dingen ga halen, maar dat is niet zo. Ik vind het ook leuk om zelf iets te brengen. Schrijf- en redigeerhulp, het controleren van webpagina’s en sollicitatiebrieven, maar ook tips over agriturismo’s in de Toscane of in mijn wijk vermiste huisdieren; als mensen erom vragen ben ik altijd bereid om het te geven. Mijn man schudde wel eens vol onbegrip zijn hoofd en mompelde iets in de trant van ‘je bent gek dat je daar je kostbare vrije tijd in steekt’, maar ja, hij is dan ook een rasechte social media scepticus. Ik neem het hem ook niet kwalijk. Je stelt je ervoor open, of je sluit je ervoor af.

De vraag blijft natuurlijk of dat geven nu echt compleet onzelfzuchtig is. Hoop ik niet stiekem dat ik ooit, van één van die mensen die ik ergens mee hielp, iets terugkrijg? Nee, in principe niet. Of trouwens… misschien ook wel. Ik denk dat ik het gewoon leuk vind als mensen me aardig vinden. Dat ik dat nodig heb. Dat ik naar anderen toe heel benaderbaar wil zijn, zodat ik zelf over die gevoelde drempel durf te stappen als ik wil dat iemand eens met mij meedenkt. Want dat was tot nu toe nogal vaak een dingetje. Altijd maar bang dat ik mensen tot last was, dat ze mijn vraag maar stom vonden. Voor iemand die zich in geschreven tekst beter kan uitdrukken dan in gesproken woorden, en face-to-face confrontaties het liefst uit de weg gaat, zijn sociale media de uitvinding van de eeuw.

Inmiddels hebben mijn Twittercontacten geleid tot privé-conversaties via e-mail, ga ik in september ‘in het echt’ naar de theatervoorstelling van Jacob Jan en bereid ik mij mentaal voor op een live-ontmoeting met Steven Gort. Ik ben ervan overtuigd dat deze van online naar offline geëvolueerde contacten mij niet teleur zullen stellen. Ook bij online interactie geldt: wat je geeft, krijg je terug. Dus… ben ik gewoon lekker mezelf. Ik krijg er immers iets moois voor terug: jou, je interessante blogs en artikelen, je kennis. Je onverbloemde mening en je slappe geouwehoer. Kortom, oneindig veel stof voor nieuwe blogs. Oftewel: een heleboel positieve energie.